
Jurisprudentie
AQ6788
Datum uitspraak2004-06-23
Datum gepubliceerd2004-08-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers101696
Statusgepubliceerd
Datum gepubliceerd2004-08-13
RechtsgebiedHandelszaak
Soort ProcedureEerste aanleg - enkelvoudig
Instantie naamRechtbank Arnhem
Zaaknummers101696
Statusgepubliceerd
Indicatie
Schuldoverneming.
Uitspraak
Rechtbank Arnhem
Sector civiel recht
Zaak-/rolnummer: 101696 / HA ZA 03-1111
Datum vonnis: 23 juni 2004
Vonnis
in de zaak van
de maatschap
KGP ADVOCATEN & BELASTINGADVISEURS,
gevestigd te Den Bosch,
eiseres,
procureur mr. P.A.C. de Vries,
tegen
1. de vennootschap onder firma
MACHINEFABRIEK X V.O.F.,
gevestigd te Buren,
2. X,
wonende te A,
gedaagden,
procureur mr. J.M. Bosnak.
Eiseres zal in het vervolg worden aangeduid als “KGP”, gedaagde sub 1 als “de VOF” en gedaagden gezamenlijk als “X”.
1. Het verloop van de procedure
Voor het verloop van de procedure tot het tussenvonnis van 8 oktober 2003 wordt naar dat vonnis verwezen. Ter uitvoering van dit tussenvonnis is een comparitie van partijen gehouden. Het proces-verbaal daarvan bevindt zich bij de stukken. Verder zijn nog de volgende processtukken gewisseld:
* een akteverzoek van de zijde van KGP;
* een akteverzoek van de zijde van X.
Ten slotte is vonnis bepaald.
2. De vaststaande feiten
2.1 Sinds 1997 heeft de VOF aan KGP diverse malen opdracht tot dienstverlening gegeven, waaronder het voeren van diverse procedures.
2.2 Op 21 januari 1999 hebben de vennoten van de VOF een nieuwe vennootschap opgericht, genaamd Roll On BV. In de akte van inbreng gedateerd 21 januari 1999 is onder meer bepaald:
“ter voldoening aan zijn verplichting tot volstorting brengt de inbrenger hierbij in de vennootschap in en draagt aan haar in eigendom over alle activa, welke zijn opgenomen in de per aanvangsdatum gemaakte beschrijving, onder de verplichting voor de vennootschap op deze beschrijving voorkomende passiva voor haar rekening te nemen en als eigen schuld te voldoen”.
2.3 Roll On B.V. is op 9 januari 2002 in staat van faillissement verklaard.
2.4 KGP heeft voor de door haar ten behoeve van de VOF verrichtte werkzaamheden een aantal facturen verzonden, die onbetaald zijn gebleven. Het gaat daarbij om de volgende facturen:
Nr: 2001941 dd: 16 10 00 € 730,38
2100717 18 04 01 3.087,63 2100896 22 05 01 1.124,55 2101056 19 06 01 899,63 2101272 17 07 01 160,64 2101945 19 10 01 329,31 2102030 24 11 01 123,70 2102360 31 12 01 70,34 2200372 31 03 02 307,72 2300218 18 02 03 10.188,57
2101855 21 09 01 200,82
2200211 14 03 02 1.088,23
creditfactuur
210905 18 10 01 830,42
2.5 Gedaagde sub 2 heeft, in zijn hoedanigheid van vennoot van de VOF en tevens bestuurder/aandeelhouder van Roll On B.V. aan KGP gevraagd deze facturen op naam van Roll On B.V. te zetten. KGP heeft daarmee ingestemd en de facturen, met uitzondering van de factuur van 18 februari 2003, op naam van Roll On B.V. gezet.
2.6 KGP heeft voorts twee brieven aan Roll On B.V. gestuurd, gedateerd respectievelijk 20 en 29 augustus 2001. In de brief van 20 augustus is vermeld:
“Tenslotte heb ik begrepen van mijn kantoorgenoot dat tijdens opgemelde bespreking ook aan de orde is gekomen het feit dat u nog een aantal facturen heeft openstaan van mijn kantoor. U verklaarde zich ermede akkoord wanneer de eventuele baten die voortkomen uit de gerechtelijke procedures die thans nog aanhangig zijn, te weten: X/B en X/C, zullen worden overgemaakt naar mijn Stichting Beheer Derdengelden. U kon ermede akkoord gaan wanneer door mijn kantoor deze openstaande facturen worden verrekend met deze baten”.
Deze brief is door X getekend en gedateerd 28 augustus 2001.
3. De vordering
3.1 KGP vordert dat de rechtbank, bij vonnis, uitvoerbaar bij voorraad, gedaagden hoofdelijk veroordeelt tot betaling aan haar van het bedrag van € 17.481,10, te vermeerderen met de wettelijke rente daarover vanaf de vervaldata van de diverse facturen, alsmede tot betaling van € 1.581,95 aan buitengerechtelijke incassokosten, met veroordeling van gedaagden in de kosten van de procedure.
3.2 KGP voert daartoe aan dat zij diverse werkzaamheden heeft verricht waarvoor zij ten bedrage van € 17.481,10 facturen heeft verzonden, welke facturen door X zonder protest zijn behouden maar onbetaald zijn gelaten.
3.3 X voert gemotiveerd verweer.
4. De beoordeling van het geschil
4.1 X stelt zich op het standpunt dat er sprake is van overname van de schuld van de VOF aan KGP door Roll On B.V. KGP stelt daar tegenover dat er geen geldige schuldovername is geweest, nu er geen lijst met activa en passiva waarin de akte van inbreng naar wordt verwezen, is opgesteld.
4.2 De rechtbank verwerpt dit standpunt. Naar vaste rechtspraak is het voldoende dat in de akte van inbreng wordt vermeld dat de schulden worden overgenomen. Specificatie van die schulden is niet noodzakelijk, mits uit de achterliggende administratie blijkt om welke schulden het gaat.
4.3 KGP stelt voorts dat zij nooit met schuldovername heeft ingestemd. Op grond van het bepaalde in artikel 6:155 BW heeft schuldoverneming pas werking jegens de schuldeiser indien deze zijn toestemming voor schuldoverneming heeft gegeven nadat partijen hem van de overneming in kennis hebben gesteld. Deze toestemming is vormvrij.
4.4 Nu X zich op het standpunt stelt dat KGP toestemming heeft gegeven voor schuldoverneming en dit door KGP wordt betwist, rijst de vraag in hoeverre het feit dat KGP de facturen op naam heeft gesteld van Roll On BV voldoende is om aan te nemen dat zij met overname van de schuld heeft ingestemd. In confesso is dat de facturen op naam van Roll On BV zijn gesteld omdat de VOF in betalingsmoeilijkheden verkeerde. KGP heeft met het verzoek van X ingestemd. Voorts heeft KGP ook zelf kennelijk de verdere correspondentie aan Roll On BV gericht, zoals blijkt uit de brieven van 20 en 29 augustus 2001.
4.5 De rechtbank is van oordeel dat het verweer van KGP, dat zij niet heeft ingestemd met schuldoverneming, niet opgaat nu op geen enkele wijze blijkt van enig door KGP gemaakt voorbehoud dienaangaande. Het had op de weg van KGP gelegen om een dergelijk voorbehoud te maken en de VOF te laten weten dat zij weliswaar instemde met wijziging van de tenaamstelling van de facturen, maar dat zij de VOF nog altijd aansprakelijk zou houden voor betaling van de facturen als Roll On BV daarmee in gebreke zou blijven. Van KGP, als advocatenkantoor, mag verwacht worden dat zij de implicaties van haar instemming met het verzoek van X zou overzien.
4.6 De rechtbank is derhalve van oordeel dat met betrekking tot de schulden belichaamd in de facturen gericht aan Roll On BV sprake is van schuldoverneming door de bv. Dit geldt niet voor de vordering omschreven in factuur nummer 2300218 van 18 februari 2003. Deze factuur is immers geadresseerd aan Machinefabriek X VOF en derhalve mag worden aangenomen dat deze vordering buiten de schuldoverneming is gebleven.
4.7 KGP stelt zich voorts op het standpunt dat X zich ook in privé heeft verbonden voor betaling van de facturen. Zij onderbouwt deze stelling met een verwijzing naar de brief van 29 augustus 2001 waarin zij verwijst naar een mondelinge toezegging van de heer X om, in geval Roll On BV niet aan haar verplichtingen zou kunnen voldoen, persoonlijk voor betaling in te staan. X stelt deze afspraak niet te hebben gemaakt, maar onderbouwt dat verder niet. In het licht van de door KGP in het geding gebrachte brief is de rechtbank van oordeel dat de blote ontkenning van X dat er geen sprake zou zijn van een afspraak onvoldoende is, nu niet is gesteld of gebleken dat X tegen de voornoemde brief van KGP ooit heeft geprotesteerd. Ook heeft X daarmee onvoldoende gesteld om te worden toegelaten tot bewijs. De rechtbank gaat derhalve aan dat verweer voorbij.
4.8 Subsidiair stelt X zich op het standpunt dat de facturen te hoog zijn. De rechtbank overweegt dienaangaande het volgende. Ten aanzien van de hoogte van door een advocaat verstuurde facturen dient de bijzondere rechtsgang van artikel 32 e.v. van de Wet tarieven in burgerlijke zaken (WTBZ), de zogenoemde begrotingsprocedure, bij de Raad van Toezicht van de Orde van Advocaten te worden gevolgd. De rechtbank is niet bevoegd om over dit deel van de vordering haar oordeel te geven en zal zich daarom ter zake onbevoegd verklaren.
4.9 De rechtbank begrijpt de vordering van KGP aldus dat zij vordert te verklaren voor recht dat haar ten aanzien van de beide gedaagden een vorderingsrecht toekomt, alsmede dat zij betaling vordert van het bedrag van € 17.481,10. De rechtbank zal de vordering dan ook splitsen. Weliswaar dient KGP zich voor wat betreft het geschil omtrent de hoogte van de facturen tot de Raad van Toezicht te wenden, maar X heeft zich ten aanzien van de facturen in eerste instantie uitsluitend op het standpunt gesteld dat de schuld was overgenomen door Roll On BV, zodat KGP niet verweten kan worden dat zij de procedure bij de rechtbank aanhangig heeft gemaakt, terwijl de rechtbank bovendien wel bevoegd is ten aanzien van de vraag op wie KGP een vorderingsrecht heeft.
4.10 Uit het voorgaande volgt dat de rechtbank een verklaring voor recht zal geven dat KGP een vordering heeft op X en, voor wat betreft de vordering die voortvloeit uit factuur nummer 2300218 eveneens op de VOF. Voor het overige zal de rechtbank zich onbevoegd verklaren.
4.11 In het voorgaande ziet de rechtbank aanleiding de kosten van de procedure aldus te compenseren dat iedere partij zijn eigen kosten draagt.
De beslissing
De rechtbank:
verklaart voor recht dat KGP uit hoofde van haar factuur nr. 2300218 zowel een vorderingsrecht heeft op Machinefabriek X VOF als op X;
verklaart voor recht dat KGP uit hoofde van de overige onder 2.4 vermelde facturen een vorderingsrecht heeft op X;
verklaart zich voor het overige onbevoegd;
compenseert de proceskosten in die zin dat elke partij zijn eigen kosten draagt.
Dit vonnis is gewezen door mr. I. D. Jacobs en uitgesproken in het openbaar op 23 juni 2004.
de griffier de rechter